Thought 121
Subject: Gandhi over de Bijbel
Date: maandag 10 mei 1999 00:04
Het was meer dan ik geloven kon, dat Jezus Gods enige, vleesgeworden zoon zou wezen, en dat slechts wie in Hem gelooft het eeuwige leven zal hebben. Als God zoons kan hebben, zijn wij allemaal zijn kinderen. Als Jezus goddelijk was, of God zelf, zijn alle mensen goddelijk en kunnen God zelf zijn. Mijn verstand was niet bereid letterlijk te geloven dat Jezus door zijn dood en zijn bloed de zonden der wereld verzoend heeft. (...) En dan, volgens het Christendom hebben alleen de menselijk wezens een ziel, de andere levende wezens niet. Voor die betekent de dood een volkomen vergaan, maar ik geloof het tegenovergestelde. Ik kon Jezus als martelaar aanvaarden, als belichaming van het offer, als een goddelijke leraar, maar niet als de volmaakste mens die ooit geboren is. (...) Het leven van vrome Christenen gaf mij niets te zien, dat niet ook het leven van mensen van andere godsdienstige overtuiging me te zien had gegeven. Ik had hen op dezelfde wijze een "ander mens" zien worden, als waarvan de christenen spraken. Filosofisch bevatten de Christelijke principes niets buitengewoons. En wat het offeren betref leek het mij dat de Hindoes daarin de Christenen ver overtreffen. Het was me onmogelijk het Christendom als een volmaakte godsdienst te beschouwen, of de hoogste van alle godsdiensten.